Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

IJsel

betekenis & definitie

ook Oude IJsel of Geldersche IJsel genaamd, oudtijds Sala of IJsola, lat. Isala of Isla, rivier die in het Munsterscue ontspringt, komt bij Dinxperlo in ons land, stroomt langs Doetinchem naar Doesborgh, vereeuigt zich daar met den noord, tak van den Rijn, vormt dan de grenslijn tusscben Gelderland en Overijsel, bespoelt Zutphen, Deventer,Hattem, Kampen, cn ontlast zich dan in de Zuiderzee.

(Nieuwe), een omstr. 12jaren v.Chr. doorDrusus gegraven kanaal (Drususgracht of Drususvaarl) in Gelderland,begint boven Arnhem, bij IJseloord tegenover Huissen, loopt noordelijk langs Bahr en Lathum, en eindigt bij Doesburg, dus den Rijn verbindende met den Ouden IJsel. -1J. (Goudsche of Hollandsche), een arm van de rivier de Lek, begint in Je prov. Utrecht, loopt van Vreeswijk door het Gein naar IJselstein, dan naar Montfoort en vervolgens, in de prov. Zuid-Holland overgaande, naar Oudewater; van daar langs Haastrecht naar Gouda, en dan langs Moordrecht, Gouderak, Ouderkerk, Capelle en Crimpen, en valt tegenover IJseimonde in de Maas.

Naar den IJ. is de prov. Overijsel genoemd; zoomede (zie de 27 volgende regels):

1) Departement van den Ouden IJsel, het tweede dept. der Bataafsche republiek, besloeg de tegenw. provinciën Overijsel en Drenthe, ’t zuidgedeelte van Friesland en het 'noordgedeelte van Gelderland.
2) Departement van den Opper-IJsel, onder het Fransche keizerrijk, de tegenw. prov. Gelderland min een groot gedeelte van 't land van Nijmegen.
3) Dept. der Monden van den IJsel, zie MONDEN n°. 6.

< >