Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Hermannus boerhaave

betekenis & definitie

beroemd geneeskundige uit de 18eeeuvv, geb. 31 Dec. 1668 te Voorhout bij Leyden, was door zijnen vader, die predikant was, aanvankelijk bestemd voor den geestelijken stand, doch voelde meer roeping voor het geneeskundige vak, waarin hij 15 Julij 1693 te Harderwijk tot doctor werd bevorderd, en vestigde zich als geneesheer te Leyden, waar hij echter aanvankelijk met les-geven in de wiskunde het noodige moest trachten te verdienen om in zijn onderhoud te voorzien, tot het hem 1701 gelukken rnogt als lector in de theorie der geneeskunde te worden aangesteld aan de koogeschool. Maar nu was ook de baan voor B. gebroken; reeds twee jaren later had hij verhooging van jaarwedde en de toezegging, dat hij bij de eerste gelegenheid tot gewoon hoogleeraar zou worden bevorderd, hetgeen eerst 1709 kon worden verwezentlijkt.

Tot 1718 professor der genees- en kruidkunde, werd hem in dat jaarookdenhooglecraars-sloel der scheikunde toevertrouwd, en zijn roem verspreidde zich door de gansche wereld, zóó zelfs, dat een geleerde in China hem een brief schreef, geadresseerd Aan den heer Boerhaave, geneesheer in Europa, en dat die brief (hetgeen zelfs tegenwoordig nog veel beteekenen zou) goed te regt kwam. Bij het afnemen zijner ligchaamskrachten door zich herhalende aanvallen van podagra, besloot hij 1729 het onderwijs in de kruidkunde en in de chemie te laten varen, en bleef alleen den leerstoel der geneeskunde bekleeden tot aan zijnen dood (23 Sept. 1738). Al zijne werken hier op te noemen is noodeloos; ze verschenen bijeen te Venetië 1766 in 1°. Zijn beroemdste leerling was A. von Haller.

< >