(of Ferdinand), spaansch veldheer, veroveraar van Mexico, geb. 1485 te Medellin in Estremadura, uit adellijke ouders. In 1504 begaf hij zich naar de West-Indièn, die toen voor de Spanjaarden eene bron waren van roem en rijkdom.
In 1518 werd hij door Velasquez, den gouverneur van Cuba, aan het hoofd geplaatst van eene vloot, die bestemd was om uit te gaan op de ontdekking van nieuwe landen, en 1519 stapte C. aan land in Mexico, in de nabijheid van Tabasco. De Indianen in die stad onderwierpen zich dadelijk aan hem; en nu rukte hij op naar de hoofdslad Mexico, waar eveneens de poorten voor hem werden geopend. Naijverig op zijnen voorspoed, zond Velasquez nu eene talrijke vloot tegen hem uit; maar die vloot werd verslagen, en C., overwinnaar gebleven, maakte er nu zijn streven van, geheel Mexico te vevoveren, hetgeen hem dan ook in een kort tijdsbestek gelukte. Als waarborg voor de onderwerping der Mexicanen werd Guatimozin, neef en schoonzoon van keizer Montezuma, door C. gevangen gehouden. Het is te bejammeren, dat C. zijnen roem als veroveraar bezoedeld heeft door afgrijselijke wreedheden. Ter bclooning voor zijne diensten werd C. door Karel V tot stadhouder van Mexico benoemd; maar reeds kort daarna werd hij door zijne benijders zwartgemaakt, en dien ten gevolge teruggeroepen. Hij stierf 1547 in Spanje, in armoede en verlatenheid.