1) zie HEIDENS.
2) naar het taalgebruik des Bijbels en der christelijke Kerk verstond men onder dien naam tot in de middeleeuwen alle Onjoden en Onchristenen, ook de Turken; tegenwoordig verstaat men onder den naam van H. allen, dip noch de christelijke, noch de joodsche, noch de mahomedaansche geloofsleer belijden. Eertijds verstond men onder »Heidensch" alles wat goddeloos en slecht was. Bij de verbreiding van het Christendom, dat altijd met de steden begon, bleef de afgoderij het langst bestaan onder de plattelandsbewoners (lat. pagani, van pagus).