grondvester der statistiek, den 20sten Oct. 1719 te Elbiug geboren, zette zich in 1746 met der woon te Marburg neder, werd in 1748 prof. in de philosophie, later in de regten te Göttingen, deed in 1751 en 1759 eene reis door Zwitserland, Frankrijk, Holland en Engeland, en stierf den lsten Mei 1772. Zijne werken over de geschiedenis der europ. staten, over natuuren staatsregt, staathuishoudkunde, enz. zijn van groote waarde; hij heeft zich echter vooral verdienstelijk gemaakt, doordien hij de statistiek het eerst tot vaste regelen heeft gebragt.
Zijn vermaardste leerling en navolger in zijn ambt was Schlótzer.Zijne gemalin, Sophia Eleonora A. geb. Walther, was eene zeer geleerde vrouw, die wegens hare gedichten (1750) in de duitsche genootschappen te Jena, Helmstedt en Göttingen opgenomen werd.