eigenlijk Jacob Meyer Beer, beroemd componist, geb. 5 Sept. 1794 te Berlijn, was een zoon van den rijken israëlitischen bankier Beer aldaar. Nadat hij met zijne eerste operaas: Jephtha (1812) en De beide Kalifen (1814) weinig opgang gemaakt had, omhelsde hij de nieuw-italiaansche school van Rossini, en schreef voor verschillende italiaansche theaters eene menigte operaas, o. a.: 11 Crocialo, d. i. de Kruisvaarder (1825), en maakte zoo in Italië naam.
Na eene lange pauze kwam hij te voorschijn met zijn Boberl le Diabie (1830), waarmede hij in Duitschland, Frankrijk en geheel de wereld zijnen naam vestigde, die, behalve door vele andere compositiën, aanhoudend beroemder werd door de operaas de Hugenoten (1836), de Prof eet (1839). de Noordster (1854) en Dinorah of de bedevaart naar Ploërmel (le Pardon de Ploërmel, 1859). Nog na zijnen dood (April 1864) bracht hij de gansche wereld in rep en roer met zijne opera L'Africaine, die alom is bewonderd en toegejuicht. '
