hertog van Friuli, generaal van het fransche keizerrijk, geb. 25 Oct. 1772 te Pont-a-Mousson in Lotharingen, werd 1796 aide-de-camp van Bonaparte, onderscheidde zich . in Italië bij den overtocht van den Isonzo (1797), en in Egypte bij het beleg van St.-Jean-d’Acre. In Frankrijk teruggekeerd met Bonaparte, werd hij door dezen gebezigd tot verscheidene moeilijke zendingen bij vreemde boven, volbracht die met veel beleid en goeden uitslag, en won zoodoende Bonaparte’s volle vertrouwen.
Bij de instelling van het keizerrijk werd D. tot opperhofmaarschalk verheven, en in het bijzonder was hem de taak toevertrouwd om voor de persoonlijke veiligheid van den keizer te waken; in 1806, na den slag bij Jena, onderteekende D. het vredestraktaat met Saksen; 1807 bracht hij, na den slag bij Friedland, den stilstand van wapenen tot stand, en werd door Napoleon verheven tot hertog van Friuli. Op de hoogte van Markersdorf, in den Opper-Lausitz, werd hij des avonds na den slag bij Bautzen (22 Mei 1813) door een kanonkogel gedood. Zijn verlies werd door den keizer diep betreurd. Als een bewijs hoe hoog D. in achting stond kan strekken, dat Napoleon, toen hij zich 1815 aan boord van den Bellerophon begaf, zijn verlangen uitte, om in Engeland te mogen leven onder den naam vap kolonel Duroc.