(markies), geb. 1754 te St.-Sornin in het fransche dept. Charente-Inférieure, was 1789 reeds kolonel der genie, verdedigde Montmédy tegen de Pruisen, bestuurde 1794 den hoofd-aanval tegen de vesting Maastricht, die gedwongen werd te capituleren, en voerde het opperbevel over de belegering van Maintz 1795.
Door Bonaparte tot zich geroepen 1796 had C. een voornaam aandeel aan de schitterende uitkomsten van den veldtogt in Italië, en werd tot divisie-generaal bevorderd ; vervolgens werden Peschiera, Mantua en Alexandrië door C. belegerd, genomen en versterkt, volgens een nieuw door hem uitgevonden stelsel (système Chasseloup-Laubat). In 1807 bestuurde hij de gedenkwaardige belegeringen van Dantzig en Straalsond, was het hoofd der genie in den veldtogt tegen Rusland, en werd door keizer Napoleon I benoemd tot rijksgraaf en senateur, als bekroning voor zijne vele en gewigtige diensten. Onder de Restauratie werd C. pair van Frankrijk en markies, doch bleef niettemin een voorstander van de constitutionele beginselen. Men heef! van hem Mémoires surl'artillerie.(J.N.S. Prosper de), zoon van den vorige, geb. 29 Mrt. 1805, 1837 afgevaardigde, 1848 volksvertegenwoordiger, 1851 minister van marine, 1859 minister van marine en koloniën.