Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Flavius Valerius Sevôrus

betekenis & definitie

een Hlyriër, door Diocletiaan bij diens abdicatie tot »cesar" benoemd, vervolgens door Galerius tot «augustus” in 306, bij den dood van Constantius Chlorus. Naar Italië uitgezonden tegen Maxentius, liet hij zich door dezen vangen in Ravenna, waarop hij zijne aderen liet openen (307).

< >