dochter van Maximianus Hercules, en vrouw van keizer Constantijn, vatte eene misdadige liefde op voor eenen zoon van haren gemaal uit diens vorige huwelijk. Toen de jonge prins geen gehoor wilde geven aan de schandelijke voorstellen van zijne schoonmoeder, wreekte zij zich daarover door hem bij den keizer te beschuldigen, dat hij eenen aanslag beproefd had op hare eerbaarheid.
De keizer hechtte geloof aan deze woorden zijner vrouw, en liet zijnen zoon ter dood brengen ; doch toen hij later op overtuigende wijze de waarheid te weten kwam, liet hij Fausta smoren in een heet bad (anno 327).