voluit Cajus Fabricius Luscinus, romeinsch veldheer, beroemd door zijne eenvoudigheid van zeden, zijne armoede en onbaatzuchtigheid. In 282 v.
Chr. consul, overwon hij de Samnieten, de Brutiërs en de Lucaniërs, en bedankte voor de geschenken, die de Samnieten hem aanboden, omdat hun door zijn toedoen de vrede toegestaan was. Twee jaren later, na de bij Heraclea op de Romeinen behaalde overwinning door Pyrrhus, naar dien vorst afgevaardigd om over de uitlevering van krijgsgevangenen te onderhandelen, wees F. de geschenken van de hand, die hem door Pyrrhus werden aangeboden, en verkreeg de uitlevering van de gevangenen op zijne bloote belofte, dat hij hen aan Pyrrhus terug zou zenden, indien de romeinsche senaat den daarvoor bedongen losprijs niet wilde betalen; toen dan ook de senaat weigerde dat aanzienlijke bedrag toe te staan, zond F., getrouw aan zijn woord, de gevangenen werkelijk terug. In 278 v. Chr. andermaal tot consul benoemd, werd F. op nieuw tegen Pyrrhus uitgezonden. Toen diens lijfarts aan F. het aanbod deed om den koning om het leven te brengen door middel van vergif, gaf F. van dat schandelijke aanbod oogenblikkelijk kennis aan koning Pyrrhus, die zoo getroffen werd van deze grootmoedigheid, dat hij dadelijk al de krijgsgevangenen op vrije voeten stelde zonder losprijs, en kort daarna Italië ontruimde. Drie jaren later werd F. tot censor benoemd. Toen hij stierf was hij zoo arm, dat de staat verplicht was de kosten van zijne begrafenis te betalen en aan zijne dochter eene toelage uit de schatkist te verleenen, daar zij anders gebrek zou hebben moeten lijden.