in 1757 te Gefle in Zweden geboren, studeerde onder Linné te Upsala in de kruid- en geneeskunde, en stierf in 1819 als professor te Wadstena. Hij opende den weg tot bet bestuderen der liehenographie (kennis van de mossoorten) en gaf verscheidene geschriften uit over deze planten-afdeeling, namelijk: Lichenographia> suecica? prodromus (Linköp. 1798), Lichenographia universalis (Gott. 1810), en Synopsis methodica lichenum (Lund 1813).
Zijn naam werd aan verscheidene gewassen toegevoegd.