Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Eljasib

betekenis & definitie

1) een der zonen van Eljoênai, afstammeling van koning Salomon; I Chron. 3: 24.

2) een overste der Levieten ten tijde van David ; I Chron. 24 : 12.
3) zoon van Johanan; bij dezen E. nam Ezra zijnen intrek om te weenen over de goddeloosheid der wederkeerenden uit Babel; Ezra 10: 6.
4) een levilisch zanger;
5) een der zonen van Zatthu; en
6) een der zonen van Rani: deze drie laatstgenoemde E. hadden in de babylonische ballingschap elk eene niet-joodsche vrouw genomen; Ezra 10; 24, 27,36.
7) een hoogepriester ten tijde van Nehemia; Neh. 3: 1, 20, 21 ; 12: 10, 22, 23; 13: 4, 7, 28.

< >