d. i. verwarring, een naam in de Schrift aan een zeerhoogen toren gegeven, welken de afstammelingen van Noach in de vlakte van Mesopotamië, aan den Euphraat, bouwden, ten einde den hemel te bereiken. Reeds was deze toren tot eene verbazende hoogte opgetrokken, toen God, om hunne vermetelheid te straffen, hunne spraak in verwarring bragt.
Volgens het verhaal van Mozes zou toen de verscheidenheid der talen ontstaan zijn. Herodotus verhaalt, dat er in zijn tijd te Babylon een aan Belus gewijde tempel met een zeer hoogen toren bestond, van welks plat de Chaldeérs zich alsobservatorium bedienden. Vermoedelijk was die toren op de ruinen van den ouden toren van Babel gebouwd, zoo bet niet die toren zelf was. Reeds ten tijde van Alexander lag de Belus-tempel in ruinen; men meent die ruïnen teruggevonden te hebben in eenen ontzaggelijken puinhoop van tigchelsteenen, genaamd Birs-Nimroed, d. i. toren van Nimrod.Het woord Babel in de Heilige Schrift beteekent overigens de stad Babylon.