eene uit Duitschland (waar ze den geslachtnaam Scheffer voerden) naar Zweden verhuisde familie, waarvan de volgende leden naam hebben gemaakt:
(Jan Jacob), officier onder Karel XII, als kolonel gestorven 1731, is als stamvader van het zweedsche geslacht E. bekend.
(August, graaf), zoon van den vorige, geboren 29 Sept. 1710; onder zijne leiding werden de vestingwerken van Sveaborg gebouwd ; hij was ook de schepper van de zweedsche Scheeren-vloot; voor zijne vele aan den lande bewezene diensten werd hij tot den adelstand verheven met den titel van graaf; hij stierf 4 Oct. 1764 in Finland als veldmaarschalk.
(Karel August, graaf), zoon van den vorige, geb. 5 Mei 1745, werd in het begin van den finschen oorlog tot admiraal benoemd, doch legde die waardigheid neder na den eersten zeeslag tegen de Russen (24 Aug. 1789 bij Svensksund). Nadat hij 1792 als admiraal-generaal aan het hoofd van de zweedsche marine gestaan had, wijdde hij zich geheel aan de natuurkunde en schilderkunst, en stierf 21 Mei 1800 te Örebro. Zijne Skrifler verschenen in het licht na zijnen dood (Stokholm 1812; 3e druk 1837).