of Einhard, bekend als biograaf van Karel den Groote, kwam zeer jong aan diens hof, en genoot met diens kinderen het onderwijs van Alcuinus. Vervolgens door den keizer tot geheimschrijver benoemd, alsmede tot opziener over de gebouwen, werd hem na ’s keizers dood de opleiding toevertrouwd van Lotharius, zoon van Lodewijk den Vrome.
Volgens de overlevering had E. eene onwederstaanbare liefde opgevat voor Emma, eene dochter van Karel den Gr.; de liefdesavonturen, die van E. en Emma verhaald worden, zijn dikwijls dichterlijk behandeld (o. a. door Fouqué in een roman, en door Auber in eene opera) ; het einde daarvan werd, dat hij Emma tot vrouw kreeg. Naden dood haars vaders, ging E. met zijne echtgenoote stil leven op de villa Mühlheim in het Odenwatd. Later stichtte hij in het groothertogdom Hessen het klooster Seligenstadt, waar hij als monnik zijnen intrek nam, 25 Juli 844 stierf, en bij zijne Emma, die reeds in 839 overleden was, begraven werd. Tegenwoordig bevinden zich de beide lijkkisten in de kapel van het kasteel Erbach (zie ERBAGU). De door E. geschrevene biografie Vila et gesta Caroli Magni (gedrukt te Keulen 1521, te Utrecht 1711, en het best uitgegeven in deel 2 van de «Monumenta Germanias historica” van Pertz, en afzonderlijk door Ideler, 2 dln. Hamburg 1839; o. a. in het Duitsch vertaald door Abel, Berlijn 1850, en in het Fransch door Denis, Parijs 1812) is het belangrijkste biografische werk, dat uit de middeleeuwen bestaat. Een tweede hoofdwerk van E. zijn zijne Annales regum Francorum 741—829 (beste editie die van Pertz, in dl. 1 der »Monumenta”; duitsche vertaling van Abel, Berlijn 1850). Van E.’s overige geschriften zijn de 62 Epislolce niet zonder geschiedkundige waarde, wat zijne eeuw aangaat. Van al de werken van E. leverde Teulet eene volledige editie (Parijs 1843; herdrukt 1856).