Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Delphi

betekenis & definitie

tegenw. Castri, in het oude Griekenland de zetel van een beroemd orakel van Apollo (zie PÏTHIA), en de voornaamste stad in Phocis, op de zuidwester-helling van den Parnassus, droeg eerst den naam van Pytho, naar den draak Pytho, die volgens de fabel door de pijlen van Apollo was gedood ter plaatse waar D. was gebouwd.

De ouden beschouwden D. als eene heilige stad, en hielden het voor het middelpunt (den navel) der aarde. De grieksche steden, en zelfs vreemde vorsten, zonden aan D. kostbare geschenken, of bragten er hunne schatten ter bewaring, onder de bijzondere bescherming van Apollo. De in D. opgehoopte verbazende rijkdommen waren dan ook meer dan eens het voorwerp van hebzucht en begeerigheid. In den heiligen oorlog (van 355 tot 345 v. Chr.) werden die schatten nagenoeg allen weggeroofd door Philomelus, door Onomarchus, door Phayllus en door Phalecus, om hunne oorlogskosten goed te maken. In 278 v. Chr. rukten de Galliërs onder Brennus op D. aan, dat van bun bezoek slechts verschoond bleef door de vreeselijke nederlaag, die ze leden bij hunnen togt langs den Parnassus.

< >