Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Delaware

betekenis & definitie

1) een der kleine staten van de n.-arnerik. Unie, grenst ten N. aan Pennsylvanie, ten W. en Z. aan Maryland, ten O. aan den Atl.

Oceaan, ten N. 0. aan de bogt en rivier D., is 100 vierk.mijlen groot en bevolkt met ruim 112,000 zielen; heuvelig land ; zacht klimaat. Reeds 1623 waren de Hollanders in D.; 1627 stichtten deZweden er eene volkplanting; 1654 bleven de Hollanders alleen meester van D., doch moesten het 1664 afstaan aan de Engelschen, wier koning Karel II deze kolonie aan zijnen broeder (Jacobus II) schonk, die haar 1682 verkocht aan William Penn. Aan den onafhankelijkheidsoorlog nam D.zeerwerkdadigdeel; op D.’s grondgebied werd de slag aan Brandywine-Creek geleverd (1777). In 1776 had D. zich onafhankelijk verklaard, en ontving eerst 1792 eene eigene constitutie. Zijnen naam D. draagt deze staat naar de rivier D., die dus genoemd is naar lord D. (zie hieronder). De voornaamste stad ts Wilmington; doch de hoofdstad van D. is Dover2) hoofdplaatsvan een graafschap Delaware in den n.-amerik. staat Ohio, aan den Olentangy; 2000 inw. ; sedert 1845 de Ohio-Wesleyan-universiteit; zwavelbron.
3) rivier in de n.-amerik. Unie, ontspringt opdewesterhelling der Catskillbergen (staat New-York), wordt bij Trenton voor stoombooten, bij Philadelphia voor groote schepen bevaarbaar, en valt na een loop van 63 mijlen in de Delaware-baai, Zijnde een zeearm tusschen de staten Delaware en New-Jersey.

< >