naam van vijf personen in het O. T., nl. :
1) een afstammeling van Zerubbabel (1 Chron. 3 : 24).
2) een overste der priesters ten tijde van David (I Chron. 24 : 18).
3) een der voorvaderen van de wedergekeerden uit Babel (Ezra 2: 60; Neh. 7 : 62).
4) vader van den bedroefden profeet Semaja (Neh. 6 : 10).
5) een der vorsten van koning Jojakim (Jerem. 36 : 12, 25).