Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Decentius magnus

betekenis & definitie

broeder van den usurpator Magnentius, werd door dezen in 551 met den titel van cesar beschonken, en aangesteld als opperbevelhebber over de legermagt in Gallië; maar naauwelijks ontving hij de tijding, dat Magnentius door Constantius verslagen was of D. M. maakte (353) door ophanging een einde aan zijn leven.

< >