nederlandsch eiland in West-Iudië, zijnde een der Antillen, ligt niet ver van de kust van Venezuela, is ruim 9 vierk. mijlen groot en bevolkt met 20,000 zielen. Voornaamste plaatsen: Willemstad (de hoofdplaats en zetel van eenen gouverneur) en Curaqao.
In het noorden kale en steile rotsen, eenige vruchtbare vlakten; voortbrengselen suiker, katoen, tabak, yams, maniok en vele zuidervruchten; het voornaamste produkt is zout. In 1527 door de Spanjaarden in bezit genomen, en 1634 veroverd door de Hollanders, aan wie het bij den Westfaalschen vrede werd afgestaan. Toen 1672 de oorlog met Frankrijk uitgebarsten was, werd in Maart van het volgende jaar door den gouverneur van bet fransche gedeelte van St. Domingo een aanslag op C. beproefd, waarbij de Franschen echter met groot verlies door de onzen werden afgeslagen. Om de schande van die nederlaag uit te wisschen, liet Lodewijk XIV in het begin des jaars 1678 eene aanzienlijke vloot uitrusten, die 7 Mei onder bevel van graaf d’Estrées te Brest in zee stak; doch nog slechts ééne dagreis van C. verwijderd, liep die vloot in den nacht op het noorderrif van de Avesklippen vast, en van de 20 groote oorlogschepen vergingen er 18, terwijl ook slechts 2 der overige vaartuigen behouden bleven, in 1712 zond Lodewijk XIV andermaal een eskader naar C.; het verliet de haven van Toulon in het begin des jaars, en verscheen 16 Febr. voor de haven van C.; de bevelhebber van het eskader, Jacques de Cassaid, eischte 26 Febr. de stad op, en na ontvangene weigering begon hij die te bombarderen; vervolgens werd de voortzetting der vijandelijkheden afgekocht voor 230,000 gulden, waarna de Franschen het eiland verlieten. In 1738 werd C. beroerd door binnenlandsche verdeeldheid tusschen de curacaosche burgers en eenige bollandsche zeeofficieren. In 1752 kwamen de Negers in opstand op de veeplaats Hatto; doch de opstand, hoe bedenkelijk die zich ook liet aanzien, werd spoedig gedempt. In 1778 (15 Sept.) sprong hier het lands-fregat »Alphen", kapitein George Wilhelm Hendrik baron van der Feltz, in de lucht, en rigtte op C. eene geweldige verwoesting aan. Den hoogsten trap van bloei en welvaart bereikte C. gedurende den amenkaanschen oorlog (1775—83); doch sedert geraakte het eiland allengs meer en meer in verval. 1798 namen de Engelschen bezit van C., doch ten gevolge van den vrede van Amiens (1803) werd het aan de Hollanders teruggegeven. In 1806 (22 Dec.) werd het door de Engelschen bemagtigd, maar bij den Parijschen vrede (1814) kwam C. aan Holland terug.