1) moeder der Gracchen, was de dochter van Scipio den Afrikaan. Zij bestuurde zelve de opvoeding harer zonen, en deed zich bewonderen door hare deugden evenzeer als door haar edel karakter.
Een koning van Libyé sloeg haar voor, zegt men, om haar te huwen ; maar zij wees zijn aanzoek van de hand, daar zij het vereerender vond de weduwe te zijn van een romeinsch burger, dan de gemalin van een koning. Eens bad eene aanzienlijke vrouw uit Campanië hare juweelen aan C. laten zien, en was toen verlangend om wederkeerig de kleinoodiën van C. in oogenschouw te nemen, waarop C. hare zonen binnen liet komen, en zeide: »Dat zijn mijne juweelen!” Men rigtte haar reeds bij haar leven een bronzen standbeeld op, waaronder dit opschrift werd geplaatst: »Aan Cornelia, de moeder der Gracchen”.2) de vrouw van Pompejus en dochter van Metellus Scipio, vergezelde haren man op zijne vlugt na den slag van Pharsalus, en zag hem voor hare oogen vermoorden in de haven van Alexandrie.
3) de beruchtste van allen was die C. die 331 v. Chr., tijdens eene pestziekte, 370 romeinsche patriciërs ombragt door vergif, en, toen hare gruwelen ontdekt werden, ook aan haar eigen leven door vergif een einde maakte.