lat. Cmstantina, het oude Cirta, later ten tijde van Julius Cesar Sittianorum Colonia genaamd, naar zekeren Siltius, die eene koloniederwaarts bragt.
C. is de hoofdplaats der prov. C. in de fransche kolonie Algerië; heeft 26,000 inw. en eene citadel, die de stad volkomen bestrijkt. Lang maakte C. deel uit van het rijk van Tunis; de Algerijnen vermeesterden C. in de 18e eeuw. In 1830 kwam C. onder het gezag van Frankrijk, doch bleef zich lang tegen de fransche wapenen verzetten; Clausel deed 1836 eene vergeefscbe poging om C. te bemagtigen, en eerst in 1837 werd de stad en de citadel doorde franschen veroverd, na een langdurig en moorddadig beleg, waarbij generaal Damrémont het leven verloor.De tegenw. prov. C., eertijds een beylik of pachalik, vormt het oostelijk gedeelte der kolonie Algerië, grenst ten N. aan de Middel!. Zee, ten O. aan het rijk Tunis, ten Z. aan het land van Zab, en ten W. aan het eigentlijke Algerië en aan de prov. Titterie. De bevolking (nagenoeg uitsluitend Kabylen) is, vooral die in de bergstreken, zeer oorlogzuchtig; zij is gesplitst in eene groote menigte onafhankelijke stammen, waarvan de voornaamste zijn : Haractas, Coucos, enz. De laatste bey van C. (Achmed-bey) was slechts in naam onderhoorig aan den dey van Algiers.
