Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Cochin

betekenis & definitie

een rijkje met 290,000 zielen (waaronder vele Christenen en Joden) bevolkt, 94 vierk. mijlen groot, en overvloedig begroeid met teakbosschen, op de kust van Malabar; het staat onder protectoraat van Fingeland, en heeft tot hoofdstad C., gesticht in 1503, naar men wil door Albuquerque, veroverd 1663 door de Hollanders, in het bezit der Engelschen sedert 1795, thans met 30,000 inw., een fort en eene haven.

< >