of Clodius, een oorspronkelijk sabijnsch geslacht, kwam zich in de 6e eeuw v. Chr. te Rome vestigen (zie hieronder no. 1), waar het onder de patriciërs opgenomen werd, en zich bijzonder onderscheidde door trots en hardheid tegenover de plebejers; het heeft eene groote menigte mannen voortgebragt, die eene voorname plaats bekleeden in de geschiedenis van Rome.
Later splitste zich de familie C. in eenige takken, waaronder inzonderheid die, welke den bijnaam Pulcher voerde, en die met den bijnaam Nero, melding verdienen. Onder de piebeische familiën, die tot het geslacht C. behoorden, komt vooral in aanmerking, die met den bijnaam Marcellus.1) Atta Clausus verliet met zijne cliënten 504 v. Chr. zijne landslieden de Sabijnen, met wie hij aanhoudend in twist leefde, en kwam zich te Rome vestigen, waar hij zich 493 v. Chr. bij gelegenheid van eenen hongersnood zeer gehaat maakte.
2) Appius Claudius Sabinus, zoon van den vorige, 471‘ v. Chr. consul, maakte door zelfmoord een einde, aan zijn leven, om de woede te ontgaan van het vólk, dat hij tegen zich verbitterd had door het woord te voeren tegen eene voorgestelde akkerwet.
3) C. Claudius Sabinus, een ijverig verdrukker van de plebejers; om niet tot hen zijne toevlugt te nemen, bediende hij zich van vreemde huurtroepen om den opstand van Herdonius te dempen.
4) Appius Claudius, neef van den vorige, deed het voorstel dat de Tienmannen zouden worden gekozen; zie APPIUS CLAUDIUS (blz. 271).
5) Appius Claudius Cascus, censor iu 311 v. Chr., liet den Appischen Weg leggen, waarvan nog heden ten dage de overblijfselen worden bewonderd; ook eene waterleiding had Rome aan hem te danken. Op zijnen ouden dag werd hij blind; vandaar zijn bijnaam Crncus. Toen Pyrrhus, om over den vrede te onderhandelen, Cineas naar Rome had gezonden, liet Appius Claudius Ctecus zich naar den senaat dragen en hield daar eene welsprekende redevoering, waarop de vredesvoorslagen van den koning van Epirus werden verworpen.
6) Publius Claudius Pulcher, consul in 249 v. Chr., verloor een zeeslag in Sicilië tegen de Carthagers, voor de haven van Drepanum. Be vijandelijke vloot, aangevoerd door Adherbal, boorde verscheidene romeinsche schepen in den grond, veroverde er 93, en vervolgde de overige tot bij Lilybaium. Het bijgeloof schreef de nederlaag van C. toe aan zijne minachting voor de wigchelaars; toen de slag begon kwam men hem zeggen, dat de heilige hoenderen niet wilden eten : Welnu, antwoordde hij, smijt ze dan over boord, dan kunnen ze drinken!
7) Tiberius Claudius Nero Drusus, keizer Claudius I, bijgenaamd Germanicus en ook Britannicus, vierde romeinsche keizer, zoon van Drusus, was geb. te Lugdunum (Lyon) in het jaar 10 v. Chr. Na den dood van zijnen neef Caligula, werd C. anno 41 na Chr. door het leger als keizer uitgeroepen. Zijne regering begon onder de gelukkigste voorteekenen; maar hij werd alras de speelbal van zijne vrouw Messalina en van zijne vrijgelatenen, die allerlei misdaden en bedriegelijke afpersingen pleegden in zijnen naam. Na lang de schandelijke buitensporigheden van Messalina, die ook de aanzienlijkste romeinsche vrouwen tot navolging van hare walgelijke gedragingen wilde dwingen, te hebben gedoogd, liet hij haar (anno 48) ter dood brengen, en trouwde kort daarop met zijne nicht Agrippina, de weduwe van Domitius zEnobarbus. Deze vrouw regeerde hem nog erger dan de eerste; zij dwong hem om Nero, den zoon uit haar eerste huwelijk, te adopteren en lol troonopvolger te benoemen, ten nadeele van Britannicus (zjjn eigen zoon bij Messalina). Toen hjj op dezen maatregel terug dacht te komen, ruimde Agrippina hem uit den weg door middel van vergif (anno 54). Hij was een zwak en ijdel man, die ook als schrijver en als redenaar wilde schitteren, maar zich slechts belagchelijk maakte.
8) Marcus Aurelius Flavius Claudius, keizer Claudius II, bijgenaamd Gothicus, wegens zijne overwinningen op de Gothen, was geboortig uitlllyrié, een uitstekend veldheer onder de keizers Decius en Valerianus, en ook onder Galliënus in den strijd tegen den opstandeling Aureolns, die door hem verslagen werd. Na Galliënus' dood werd hij (268) door de armee als keizer uitgeroepen, dreef de Alemannen over de Alpen terug, en voerde vervolgens uit Rome de heerschappij over het ontzaggelijk groote rijk, met strengheid doch regtvaardigheid. Toen de Gothen over den Donau drongen en groote verwoestingen aanrigtten, werden zij bij Naissus door C.verslagen; hij stierf echter reeds anno 270 aan de pest te Sirmium, te vroeg voor het in verval zijnde romeinsche rijk, dat hij slechts twee jaren met vaste hand had mogen regeren. Welverdiend is de bijnaam van tweede Trajanus, dien men hem gegeven heeft om zijne dapperheid, regtvaardigheid en verdere voortreffelijke hoedanigheden.