tegenw. Chioof Skio, lat.
Chius, turksch eiland in de Egeische Zee, tusschen Samos en Lesbos, is ruim 18 vierk. mijlen groot, bevolkt met 38,000 zielen, deels Grieken, deels Turken, is zeer bergachtig (o. a. den Eliasberg) en beroemd om zijne wijnen. De hoofdpl. van C. is Gastro. Aanvankelijk gecoioniseerd door de Pelasgen en de Cariërs, later door de bewoners van Creta en van Eubea, veranderde dit eiland verscheidene malen van naam (het heette eerst Ophiussa, Pithyusa, zEthale, Macris en eindelijk C.). Het beroemde zich, den grooteu Homerus te hebben voortgebragt; overigens waren op C. geboren de treurspeldichter Ion, de geschiedschrijver Theopompus, de wijsgeer Metrodorus, en verscheidene beroemde kunstenaars, o. a. Bupalus, Anthermus, enz. Reeds vroeg bezat C. eene geduchte oorlogsvloot. Tijdens de medische oorlogen werd C. gedwongen contingenten te leveren aan den grooteu kouing; maar na de nederlaag van Xerxes sloot C. zich aan Cimon aan. Bondgenoot van Athene in den Peloponnezischeu oorlog, kwam C. met die stad onder het spartaansche juk, later onder dat der koningen vau Macedonië. Na den dood van Alexander verviel C. aan de koningen van Pergamus; het werd de bondgenoot van Rome, door zich te verklaren tegen den macedonischen koning Philippus; maar later hulp verleend hebbende aan Mithridates, werd C. herschapen in een romeinsch wingewest, en verloor van dat tijdstip af al deszelfs gewigt. In den tijd der kruistogten werd C. veroverd en heroverd door de Genuezen, door de grieksche en latijnsche keizers, door de Turken en Venetianen; maar 1694 kwamen de Turken weder in het bezit van C., en hebben dat sedert behouden. In 1821 beproefden de Chioten eeneu opstand om hunne onafhankelijkheid te herkrijgen ; maar daarop werd C. door de Turken deerlijk geteisterd, en de grieksche bevolking van al hare tot dusverre genotene voorregten voor goed beroofd.