gemaal van Procris, eene verrukkelijk schoone atheensche prinses, die hij innig beminde. Doch godin Aurora vatte voor C. een hevigen hartstogt op; en om hem van zijne gemalin af te trekken, spoorde zij hem aan de huwelijkstrouw van Procris eens op de proef te stellen.
Zich door vermomming onkenbaar gemaakt hebbende, gelukte het hem zijne vrouw te verleiden; toen joeg hij haar weg. Doch het duurde niet lang of hij verzoende zich met haar, en beminde haar nog inniger dan te voren. Later eens op de jagt zijnde doodde hij bij ongeluk zijne Procris met eene werpspiesen uit wanhoop daarover maakte hij met dezelfde werpspies een einde aan zijn eigen leven. De liefde van dit echtpaar is een stokpaardje der oude dichters.Cephas
een syrisch woord, beteekent steen. Den bijnaam C. gaf Jezus aan Simon, den zoon van Jona, toen die door zijn broeder Andreas tot hem gebragt werd. Vandaar dat in de Evangeliën, die in het Grieksch geschreven werden, deze bijnaam vertaald werd met Petros (d. i. steen), waaruit Petrus ontstaan is (Joh. 1 : 43; I Cor. 1:12;3:22;9:5; 15 : 5; Gal. 2 : 9).