1) C., lat. Luguvallum, hoofdpl. van het engl. graafschap Cumberland, aan de zamenvloeijing van Eden, Petrel en Caldew; 26,000 inw.; schoone kathedraal-kerk (1092 gebouwd, 1853 gerestaureerd); kasteel, dat hist. merkwaardig is door de gevangenschap (1568) van Maria Stuart.
C. was een der voornaamste militaire posten van de Romeinen; de muur van Adriaankwam hier uit. Onder David I behoorde C. aan Schotland; het werd verscheidene malen belegerd, verbrand en ingenomen, inzonderheid 1644 door de Parlementairen, en 1745 door de Jacobiten.
Verscheidene steden in N.-Amerika heeten C., t. w.:
2) in Pennsylvanië, 4 mijlen bezuidw. Harrisburgh; 5000 inw.
3) in New-V'ork, 1{ mijlbenoordw. schoharie; 2000 inw.
4) Nieuw -C„ aan de Chaleur-baai, in NederCanada.