de tweede profeet der Mormonen, geb. 1 Juriij 1801 te YVittenham in den n.-amerik. staat Vermont, uit boeren-ouders, was zelf landbouwer tot zijn 32ste jaar, werd toen lidmaat van de sekte.door Jos. Smith gesticht onder den naam van “Heiligen der laatste dagen” (Latter days' Saints), en deelde al de wederwaardigheden, welke die sekte ondervond gedurende zijn verblijf te Nauvoo.
Toen Smith door de bevolking van Illinois ter dood was gebragt (27 Junij 1844) presideerde B. den raad der twaalf Apostelen, en wist zich door zijne inderdaad groote begaafdheden zulk eenen aanhang te verschaffen, dat hij tot profeet werd verkoren, waarop bij dadelijk zijn mededinger Rigdon in den ban deed. in plaats van den dood van Smith te willen wreken, verklaarde hij de wraak te willen overlaten aan God; zoodoende hoopte hij de vijandschap te doen bedaren, die het nieuwe kerkgenootschap tegen zich in het leven had geroepen. Doch de bevolking van Illinois was maar volstrekt niet gezind, om in hun midden het verblijf te dulden, van hetgeen ze noemden “een zamenraapsel van schelmen en gaauwdieven”; zoodat B. zich eindelijk genoodzaakt zag tot het besluit te komen, aan zijne reeds vrij bloeijende kolonie Nauvoo vaarwel te zeggen. In Februarij 1846 gaf hij het sein tot de algemeene verhuizing; daar de sekte der Mormonen reeds bij de vijftien duizend zielen sterk was, duurde het echter twee jaren eer die verhuizing geheel was volbragt. De eerste afdeeling begaf zich op weg naar het westen, trok door Iowa en Missouri, waar ze veel slechte behandeling hadden uit te staan, en zelfs gedwongen werden als contingent een bataillon te leveren aan de mexicaansche armee. Eindelijk,door allerlei ziekten verminderd in getal, herhaaldelijk geplunderd door de Indianen, trok deze eerste afdeeling (begin 1847) het Rotsgebergte over, en hield 21 Julij halt in 't dal van 't Groote Zoutmeer, tusschen Californie en Oregon. Eenige mijlen bezuiden dit meir stichtte B. de stad Deseret of Nieuw-Sion, die in 1850 reeds 8000 inw. telde; en in die drie jaren tijds had de kolonie der Mormonen zulk eene uitbreiding erlangd, dat haar grondgebied werd erkend (9 Sept. 1850) onder den naam van Utah. Zie UTAH en MORMONEN.