d. i. gezanten, heeten de 12, naar het getal der stammen Israels verkorene mannen, die Jezus, zoolang hij rondging en leerde, overal bij zich had om hen tot verkondigers van zijne leer te vormen. Deze jongeren (met uitzondering van Judas Iscarioth, in wiens plaats Matthias door de jongeren gekozen werd), zoomede Paulus (die niet onder het twaalftal behoorde, doch die inzonderheid onder den naam van “Apostel der Heidenen” bekend is) zijn, nadat Jezus heengegaan was van de aarde, met geestkracht,vastberadenheid en zelfopofferende volharding voor de verspreiding van het Evangelie werkzaam geweest, zoo door mondelinge leering alsook ten deele door geschriften.
Mag men eene oude overlevering gelooven, dan hebben de A. zich in het 7e (of 12e) jaar na Christus’ hemelvaart over de landen van de destijds bekende wereld verspreid. Tot aandenken daarvan viert de roomsch-katholieke Kerk het feest der Aposlel-scheiding den 15 Julij. Ter herinnering van de uitzending der A. viert de grieksch-katholieke Kerk eene Apostel-vaslen van den maandag na Pinksteren af gedurende zoovele dagen als er tusschen Paschen en 2 Mei liggen. De roomsche Kerk viert overigens als heiligen-dagen de aan ieder der A. gewijde dagen, Aposlel-dagen. De St. Andries-dag (30 Nov.) is sedert de 13e eeuw aan al de A. gezamentiijk gewijd, nadat het in de 6e eeuw uit Afrika herkomstige Feest aller A. omstreeks de 10e eeuw weder in onbruik was geraakt.De naam van Apostelen heeft men later ook aan andere mannen gegeven, die zich door de verkondiging van het Evangelie onder de Heidenen bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt; zoo, bij voorbeeld, heet Bonifacius de Apostel der Duitschers, Ansgarius de Apostel van het Noorden, enz.