een valsch profeet uit Pethor in Mesopotamië, werd door Baiak, koning der Moabiten, gelast de lsraèliten te vloeken, die,na sedert hunnen uittogt uit Egypte 40 jaren in de woestijn rondgezworven te hebben, zijne staten kwamen overweldigen. Ondanks het verbod van God ging hij dezen last volbrengen; doch onderweg verscheen een engel met een ontbloot zwaard aan de ezelin, op welke B.reed; het dier bleef eensklaps stilstaan,en toen B.het sloeg om het voort te drijven, werd het op wonderdadige wijze met het spraakvermogen bedeeld en verweet het hem zijne wreedheid.
De toovenaar sloeg nu verbaasd de oogen op en zag den engel, die hem wegens zijne ongehoorzaamheid bestrafte en hem intusschen vergunde zijn weg te vervolgen, doch onder verbod de Joden te vloeken. Bileam durfde werkelijk geen verwerischingen uitspreken. Hij gaf echter aan Baiak den raad midianitische meisjes naar de legerplaats der Hebreërs te zenden, ten einde hen te verleiden. Deze raad gelukte : de Israëliten, ontrouw geworden aan den waren God, werden een oogenblik geslagen; doch vervolgens boete gedaan hebbende, werden zij op hunne beurt overwinnaars, en rigtten een vreeselijk bloedbad onder hunne vijanden aan. Bileam kwam met de Moabiten om. Deze gebeurtenis stelt men omstreeks het jaar 1489 v. Chr.