(Stephanus), gest. 1493, landsregter en woiwode van Zevenbergen, is inzonderheid bekend door twee overwinningen, door hem behaald, t. w.: 1479 bij Kenyérmezó op de Turken, en 1490 ten behoeve van Ladislaus op diens tegenkoning Johannes Corvinus.
(Ladislaus), ordegeestelijke omstreeks de helft der 15e eeuw, was de eerste die den Bijbel in het Hongaarsch vertaalde.
(Stephanus), werd 1571 vorst van Zevenbergen, 1576 koning van Polen, en regeerde over het poolsche rijk met roem tot 1586, toen hij stierf.
(Christoffel), een oudere broeder van Stephanus, volgde dezen in 1576 als vorst van Zevenbergen op, en regeerde tot 1581.
(Siegmond), zoon van Christoflël, wiens opvolger hij werd, wilde den geestelijken stand omhelzen, en deed daarom 1598 afstand van de regering ten behoeve van keizer Rudolf.Toen hij echter zag, dat men hem naar het hem toegezegde bisdom en naar zijne verheffing tot kardinaal in het oneindige wilde laten wachten, herriep hij den door hem gedanen afstand, en droeg de regering op aan zijnen broeder Balthazar, die door de in Zevenbergen doorgedrongene Oostenrijkers wel aanvankelijk geslagen werd, doch hen later uit het land verdreef en zijnen broeder in staat stelde 1601 zelf weder de regering te aanvaarden, lntusschen werd Siegmond reeds spoedig W'eder door de Oostenrijkers verdreven, en ontving toen een jaargeld van 50,000 rijksdaalders, benevens den burgt Lobkowitz in Bohemen, waar hij 1621 stierf.
(Gabor of Gabriël), in 1608 tot vorst van Zevenbergen gekozen, had veel te strijden, zoo tegen den adel als tegen koning Matthias van Hongarije; werd eindelijk door zijne eigen volk weggejaagd, en 1613 in Grosswardein vermoord.
(Elizabeth), de vrouw van den hongaarschen graaf Nadasdi, is berucht door hare wreedheid, daar zij zich van hare dienstboden bediende om jonge meisjes op te vangen, die zij dan in de kelders van haar kasteel doodmartelde. In 1610 kwamen hare gruwelen aan den dag, en men telde met name 650 jonge meisjes op, die zij dus langzaam van het leven had beroofd. Haar knecht werd doodgekopt, hare dienstmeiden werden levend verbrand; de gravin zelve werd levenslang opgesloten, en stierf in den kerker 1614.
