Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Basilius i

betekenis & definitie

bijgenaamd de Macedoniër, grieksch keizer van 866 tot 886, geb. in Macedonië uit geringe ouders, begon zijne loopbaan als gemeen soldaat. Keizer Michael III, wiens gunst hij had weten te winnen, gaf hem deel aan het rijksbestuur, doch werd hem later vijandig.

Dit merkende, en ziende dat het er op gemunt was hem ten val te brengen, liet B. den keizer vermoorden 868, en plaatste zich toen alleen op den troon. De patriarch Photiuswerd door B. verbannen, doch 878 door hem in zijne waardigheid hersteld. In hel Oosten voerde B. oorlog met goed geluk, en in Sicilië vervolgde hij de Sarraceneu. Bij zijnen dood (886) liet B. den roem na van een groot vorst, onder wiens regering menig misbruik uitgeroeid en de regtvaardigheid gehandhaafd werd.B., een Thessalièr, verwekte 934 eenenopstand in het Oostersche rijk, door, zich uitgevende voor Constantijn Ducas, die reeds eenige jaren te voren gestorven was, Romanus, die op dat oogenblik regeerde, den troon te betwisten. Doch laatstgenoemde, ziende dat de aanhang van B.dagelijks sterker werd, zond een leger tegen hem af; en het duurde niet lang of B. werd gevangen genomen, overgebragt naar Constantinopel,en aldaar levend verbrand.
B. II, bijgenaamd de Jonge, zoon van Romanus II en 975 opvolger van keizer Joannes Zimisces, regeerde gezamentlijk met zijn eigen broeder Coustantijn, sloeg de Bulgaren, en beging eene gruwelijke wreedheid aan 15,000 krijgsgevangenen, namelijk : van elke 100 liet hij er 99 van het gezigt berooven, terwijl de honderdste hun dienen moest als leidsman op den terugtogt naar hun vaderland.

< >