lat. actus fidei, d. i. geloofshandeling, heetten de voorheen in Spanje en Portugal van wege de Inquisitie plaats hebbende teregtstellingen, dat wil zeggen : het met groote plegtigheid verbranden van de wegens ketterij ter dood veroordeelden. Deze even schandelijke als gruwelijke teregtstellingen werden in de 18e eeuw afgeschaft, doch waren lang genoeg in zwang geweest om een voorwerp derverfoeijing te blijven tot in het laatste nageslacht.
Het auto-da-fé had plaats op eenen Zondag tusschen Pinksteren en den Advent,menigmaal op Allerheiligendag. Het dof gegalm der groote klok van de hoofdkerk gaf bij het aanbreken van den dag het sein tot den aanvang der processie. Dezelve werd geopend door de met de inquisitie belaste Dominicanen, met het vaandel der Inquisitie voorop; daarachter volgden de boetvaardigen, die slechts met eene zekere boete gestraft waren; dan kwamen de ter dood veroordeelden, in een geel hemd gedost, dat beschilderd was met zwarte duivelen-gedaanteii, en met eene papieren muts op het hoofd, die uitliep in de afbeelding van een rneusch, omringd door vlammen en duivelen. Achter dezen volgden de beeldtenissen der ontvlugten.en eindelijk het stoffelijk overschot van de gestorvene beschuldigden, in zwarte, met vlammen en duivelen beschilderde doodkisten. Daarachter kwam de geestelijkheid, met de autoriteiten en den adel. De trein toog door de voornaamste straten naar het kerkgebouw, waar eerst eene geloofspredicatie werd gehouden, na afloop waarvan aan de veroordeelden hun vonnis voorgelezen werd, eer ze overgegeven wierden aan den wereldlijken regter; dan werden ze geboeid en naar de gevangenis terug gebragt, om eenige uren later naar de strafplaats geleid te worden, waar ze alsdan gepijnigd, en vervolgens met de beeldtenissen der voortvlugtigen en de gebeenten der gestorvenen verbrand werden. Het volk woonde deze teregtstellingen in groote scharen bij, daar het ieder als een verdienstelijk werk werd aangerekend daarbij tegenwoordig te zijn; zoo ook was daarbij tegenwoordig het geheele hof, met den koning, die, met ongedekten hoofde, op eenen lageren zetel zat dan de groot-inquisiteur.