Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Advent

betekenis & definitie

(lat. komst) of advent-tijd is de tijd der voorbereiding op de komst, d. i. de geboorte van Christus. Tot die voorbereiding zijn 4 zondagen bestemd, en zulks om daardoor te doelen op de vierledige komst van Christus, namelijk: de komst in het vleesch; die tot den dood der zijnen om hen tot zich te nemen; die ter verwoesting van Jeruzalem; die tot het houden van het laatste oordeel.

Met den eersten zondag van advent begint het kerkelijk jaar. De advent-tijd is in de katholieke kerk een tijd van rouw en boete; in sommige lauden veroorlooft ook de protestantsche kerk in dien tijd geen feestvieringen en geen openbare vermakelijkheden.

< >