Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Augustijnen

betekenis & definitie

eene in de 13e eeuw uit kluizenaars-vereenigingen in Italië gevormde bedelorde naar den regel van St. Augustinus.

In 1256 of 57 werden zij door paus Alexander IV onder een eigen generaal gesteld (de eerste generaal was Lanfranc). In 1287 werd hun het ambt van een sacristijn aan de pauselijke kapel, en de zielverzorging van den paus toevertrouwd. In tegenstelling van de veelzijdig ontaarde oude A. vormden zich in de 14e en 15e eeuw een 15-tal nieuwe congregatiën (geregelde Observanten), waaronder de congregatie in Saksen sedert 1493, sedert 1506 onafhankelijk van den generaal der Orde; tot deze congregatie behoorden Luther en Joh. Staupitz. Hunne tegenwoordige inrigting ontvingen zij in 1580; hun generaal heeft zijn zetel in Rome; hij wordt ter zijde gestaan door generale raden (definitoren) en door een alle 6 jaren vergaderend generaal kapittel. Door de hervorming van de Orde door Thomas de Jesus, een Portugees, in 1574, ontstonden de Augustijner Harrevoetcrs, die zich al spoedig over Frankrijk en Italië verspreidden. Zie voor de geestelijke zusters van deze Orde : AUGUSTINEN.