Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Athos

betekenis & definitie

tegenw. gemeenlijk Hagion Oros, d. i. Heilige berg, bij de Italianen Monte Santo, eene 5 mijlen lange, tot 1* mijl breede, 5962 vt. hooge bergenrij, die als eene landtong aan de uiterste punt van het oostelijk gedeelte van den thracischen Chersonesus, tusschen de strymoiiisclie golf en de singitische golf in de Egeische Zee vooruitsteekt, droeg in de oudheid verscheidene steden (Herodotus vermeldt; Dyon, Olophyxus, Thyssus, Cleonae, en Acrathus of Akrotoon).

In den vroegsten tijd der middeleeuwen werd de A. als overdekt met kloosters; en nog heden ten dage telt men er 21, in welke 4 a 6 duizend meerendeels zeer domme monniken huizen, die eene soort van monacale republiek vormen, onder het oppergezag van Turkije. De landengte, welke bij Sane het bergland met het vasteland verbindt, liet Xerxes, op zijnen togt tegen Griekenland, doorgraven. De bouwmeester Dinocrates deed het voorstel den A. aan de zeezijde zoodanig uit te houwen, dat dezelve eene afbeelding gelijken zou van Alexander den Gr. Tegenwoordig (19e eeuw) is het voornaamste vlek en de zetel der autoriteiten Cariës (Karyaes) met 1000 inwoners. Vrouwen zijn van het schiereiland gebannen. De voornaamste bron van inkomsten bestaat in de bijdragen der talrijke bedevaartgangers, die herwaarts komen. In de vervaliene klooster-bibliotheken zijn zeer schoone en oude handschriften, die in den laatsten tijd veelvuldig bezocht en gedeeltelijk naar westelijk Europa overgebragt zijn. Ook vindt men overal schilderijen en frescoos.als authentieke proeven van den byzantijnsch-christelijken trant.

< >