Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Assyrische oudheden

betekenis & definitie

noemt men de overblijfselen der oude assyr. monumenten, beeldhouwwerken, opschriften, voorwerpen van ivoor, glas, metaal, leem, enz., die vooral in de 19e eeuw te voorschijn zijn gekomen door de opgravingen op en om de plaats, waar het oude Ninivé gestaan heeft, namelijk sedert 1843 door Botta te Khorsabad, door Rouet te Malthaijah en in hel Sjendakgebergte, door Place sedert 1852 in de zelfde streek, doch vooral door Layard (1845 en 1848) te Nimrod en Kojundsjik. Een aantal reusachtige paleizen, deels m bouwvallen herschapen vau ouderdom, deels blijkbaar verwoest door brand, alten rijk versierd met beeldhouwwerk en historische, van Keil-opschriften voorziene relièfs, zijn tot dusverre reeds opgegraven te Kojundsjik, Khorsabad en Nimrod, en behooren, wat den knnst-stijl betreft, deels tot het oud-assyr., deels tot het nieuw-assyr. rijk.

Eigenaardig is de assyr. architectuur, door het volslagen gemis van zuilen of pilaren en bogen of welvingen. De beeldhouw- en schilderkunst schijnen slechts uitsluitend beoefend te zijn ten dienste der bouwkunde. Opmerkelijk is de veelvuldig voorkomende mythische vereeniging van de menschelijke gestalte met die van dieren, zooals bijv. in kolossale gevleugelde stieren en leeuwen met menschen-gezigten. De zalen der paleizen waren versierd met talrijke historische relièfs, voorstellende de daden der assyr. koningeu, die door de daarbij gevoegde (tot dusver nog niet ontcijferde) opschriften eenmaal tot klaarheid zullen worden gebragt. Ontelbare andere Keilopschriften op zegelringen, op leemen rollen en plaatjes, ja geheele archief-verzamelingen op leemplaten, beloven in de toekomst een rijken oogst voor den geschiedvorscher. De relièfs doen ons vooral een blik werpen in het privaat-leven der assyr. koningen, die wij daaruit leeren kennen als weelde en pracht minnende despoten in den strengsten zin des woords. Een stelsel van bevaarbare kanalen tusschen de groote pols-aderen van den assyr. koophandel (d. i. Euphraat en Tigris), die, hoezeer geheel in verval geraakt, nog heden ten dage de bewondering der ingenieurs gaande maken, geeft een maatstaf aan de hand, om zich van de digtbevolktheid en de welvaart van het oude Assyriè een tamelijk juist denkbeeld te kunnen vormen. De voornaamste boekwerken over de opgravingen zijn, behalve het prachtwerk van Botta (5 dln. Parijs 1844—47) : Layard’s Niniveh and its remains (2 dln. Londen 1849; duitsch van Meissner 2 dln. Leipzig 1850) met het daarbij behoorende plaatwerk ; en dan ook nog Layard’s Discoveries in the Ruins of Niniveh and Babylon (Londen 1853).

< >