Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Assyrië

betekenis & definitie

hebr. Assur, oudperz.

Athoera, noemden de Grieken en Romeinen het omstreeks 1600 vierk. mijlen beslaande landschap van Klein-Azië, dat tegenw. Koerdistan heet. Door geen natuurlijke grenzen van Babyloniè gescheiden, waarmede het op ééne lijn van beschaving stond, is de geschiedenis van A. met die van Babylon,althans in den beginne, ten naauwste zaamgeweven. Op eenen bij uitstek vruchtbaren grond ontwikkelde zich de bevolking in de twee genoemde landschappen al ras tot een hoogen bloei,en vormde twee magtige rijken;en de Semitische volkstam, tol welks aramajischen tak de oude Assyriers en Babyloniers behoorden, vertoont zich hier als een heerschappij-voerend, veroverend en welvaart-genietend volk. Uit de tot dus verre nog niet ontcijferde inheemsche oude gedenkstukken ia Keilschrift, in verband met eenige in het O. T. en bij de klassieke schrijvers verspreide bijzonderheden, laat zich opmaken, dat de geschiedenis van A. zich splitst in 2 groote tijdvakken. Het eerste omvat den oud-assyrischen tijd. Volgens den Bijbel bouwde Assur (Gen. 10 : 1 i) het magtige Ninivé, en werd de stichter van het rijk van Assur of Assyrie; en reeds 2000 jaren v. Chr. spreken gedenkteekenen van eene bloem van het assyrische rijk; door Semiramis breidt hetzelve zich uit tot aan Bactrië. Omstreeks de helft der 8e eeuw v. Chr. onder koning Sardanapalus ondervond het rijk een geweldigen schok door de afscheuring van iVledie en Babyloniè ;Ninivé werd gedeeltelijk verwoest, het karakter van godsdienst en kunst onderging eene algeheele, de taal eene aanmerkelijke verandering, intusschen schijnt deze staat vau zaken niet van langen duur geweest te zijn. In het tweede tijdvak der assyrische geschiedenis vinden wij INinivé weder opgebouwd , de Assyriers strekken hunne veroveringen naar het westen uit, en komen zoodoende ook iu aanraking met de Hebreërs. De boeken van het O. T. maken gewag van de oorlogen van Pul en Tiglat-Pilesar tegen Israël en Syrië, van Salmanasser’s overwinningen op Israël (722 v. Chr.) en van Sanherib’s ongeiukkigen veldtogt tegen Egypte. Laatstgenoemde koning vau dit nieuw-assyrische rijk, gewoonlijk Sardanapalus genoemd, werd door Nabopoilassar of Nebucadnezar, stadhouder van Babylon, en den met dezen verbondenen koning Cyaxares van Mediè, (597 v. Chr.) in Ninivë belegerd, en begroef zich eindelijk, toen hij zich niet meer wist te redden, vermoedelijk ter plaatse van het tegenwoordige Rhorsabad, ouder de vlammen van zijne residentie. Ninivé zelf ging ten onder door brand, zooals de nog thans aanwezige ruinen onwederlegbaar aanduiden. Alstoen met Babyloniè vereenigd, kwam A. met hetzelve omstreeks eene halve eeuw later onder de overheersching van Cyrus; sedert dien tijd is A. slechts beschouwd als een wingewest van Perziè, en heeft in al de lotgevallen van dit rijk medegedeeld.

< >