Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Aselepiades

betekenis & definitie

1) A., grieksch wijsgeer in de 4c eeuw v. Chr„ leerling van Stilpon en vriend van Menedemus.

Deze 2 vrienden waren zoo arm, dat zij, om over dag te kunnen studeren, des nachts in een molen moesten werken om den kost te verdienen; toen de Areopagiteu dit te weten kwamen, schonken zij hun 200 drachmen. Met Menedemus stichtte A. de eretrische school.2) A., uit Samos, zoon van Sicelus, en uit dien hoofde ook menigmaal Sicelides genoemd, was een vriend en tijdgenoot van Theocritus, en wordt voor den dichter gehouden van 36 (meest erotische) epigrammen in de grieksche Anthologie. Naar hem genoemd is het (bijv.ook door Horatius menigwerf gebezigde) asdepiadische vers (bestaande uit één spondeus, twee ofdriechoriamben en één iambus).
3) A., grieksch geneeskundige, geb. te Prusa in Bithynië, kwam zich, in de eeuw vóór onze jaartelling, te Rome nederzetten , maakte daar grooten opgang, en stierf omstreeks 60 v. Chr. Hij voerde een nieuw geneeskundig stelsel in, en had tot leerling Themison, het hoofd der Methodisten (of tegenstanders der Empirici). Eenige fragmenten van A.’s geschriften vinden wij bij Aëtius.

< >