Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Arminianen

betekenis & definitie

of Remonstranten, heet eene door Jacobus Arminius in het leven geroepene partij der gereformeerde Kerk in de Nederlanden. Op het voetspoor van Augustinus had, in de gereformeerde Kerk, voornamelijk Calvinus de onvoorwaardelijke predestinatieleer voorgedragen.

Arminius (eigentlijk Jacob Hermans, geb. te Oudewater 1560, gest. te Leyden 19 Oct. 1609), opgeleid te Geneve, sedert 1587 predikant te Amsterdam en sedert 1603 hoogleeraar te Leyden, geraakte over dit leerstuk in twist met zijnen ambtgenoot Gomarus, die beweerde, dat God naar zijn volkomen vrije raadsbesluit van eeuwigheid her enkele personen voorbeschikt had om het geloof en de zaligheid deelachtig te worden, terwijl de overigen daarentegen gepredestineerd waren tot het ongeloof en de verdoemenis. Arminius daarentegen beweerde : dat het deelachtig worden van zaligheid of verdoemenis door geloof of ongeloof het gevolg is van der menschen eigen toedoen; dat God dit van iederen mensch in het bijzonder vooruit heeft gezien, en dienovereenkomstig ieders lot vooruit heeft bepaald. De aanhangers van Arminius, die inmiddels reeds gestorven was, leverden 1610 aan de staten der provincie Holland eene Remonstratie in (waarom zij Remonstranten genoemd werden),waarin zij zich van de aantijging van Pelagianismus zochten te regtvaardigen en hunne leerstellingen in het breede ontwikkelden. Hierop lieten de aanhangers van Gomarus eene Tegen-Remonstratie verschijnen (vandaar voor hen de benaming Contra-Remonstranten). In dezen kerkdijken twist mengde zich al spoedig staatkundige partijschap; het gevolg daarvan werd, dat vele A. geschavotteerd of in de gevangenis geworpen werden (onder laatstgen. ook Hugo de Groot). De synode van Dordt (13 Nov. 1618 tot 9 Mei 1619) besliste in het voordeel der Gomaristen, en sloot de A. van de synodale beraadslagingen alsook van de kerkelijke gemeenschap uit. Sedert 1630 werden de Remonstranten weder geduld, waarop zij eigene gemeenten vormden en hunne geloofsbegrippen op den grondslag van vrij onderzoek verder ontwikkelden.

< >