(Lupercio en zijn broeder Bartolomé Leonardo de), twee spaansche dichters uit de gouden eeuw, geb. te Barbastro in Aragonië (L. 1565 en B. 1566), werden door dekeizerin-weduweMaria van Oostenrijk benoemd : L. tot secretaris en B. tot kapellaan. Later werd L. kamerheer bij aartshertog Albert van Oostenrijk,vervolgens door koningFilips III historiograaph van Aragonië, en woonde te Saragossa.
In 1603 ging B. met Filips III naar Valladolid en 1609 naar Madrid, gaf hierin het licht zijne Conquista de las Molucas, en volgde zijnen broeder naar Saragossa. In 1611 gingen beiden, destijds reeds als dichters beroemd, met den tot onderkoning benoemden graaf van Lemos naar Napels, waar L. 1613 stierf, terwijl B. 1616 terugkeerde, in de plaats van zijnen broeder historiograaph werd,en26Febr. 1631 stierf, nadat hij geschreven had Primera parte de los Anales de Aragon, gue prosigue los del secretario G. Zurita desde el ano 1516 (Saragossa 1630), zijnde een werk, waarvan de stijl als onovertreffelijk beschouwd wordt. Hunne Rimas kwamen eerst na hunnen dood in het licht (Saragossa 1634).