lat. Argei,
1) volgens de legende 27 door Numa gewijde offerplaatsen in de stad Rome, waar in Maart de pontifices twee dagen achter elkander offeranden (de sacra argcorum) lieten verrigten, waarschijnlijk zoenoffers voor elke wijk der stad.
2) van biezen gevlochtene en als mannen aangekleede poppen, 40 in getal, die jaarlijks den 15 Mei, in tegenwoordigheid der pontifices, der Vestaalsche maagden en van den pretor, van de sublicische brug in den Tiber werden geworpen zinnebeeldige menschen-offers, aan de door de stad stroomende rivier gebragt als zoenoffer der inwoners : waarschijnlijk stonden deze A. oorspronkelijk met de onder 1) vermelde in verband: hun mythologischen Oorsprong vindt men verhaald bij Ovidius (jast. 5, 621 en v.)