Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Archipel

betekenis & definitie

1) of Archipelagus, is de in de aardrijkskunde gebruikelijke benaming voor eene groote g roep eilanden,en wordt verhollandscht met het woord Eilandzee. Meer in het bijzonder wordt onder den naam A. van oudsher verstaan de grieksche eilandzee, zijnde dat gedeelte van de Middellandsche Zee, dat zich uitstrekt tusschen Griekenland, Klein-Azië en Turkije.

De Turken geven er, in onderscheiding van Kara-Denghiz (Zwarte Zee), den naam aan van Ak-Deughïz (Witte Zee). De eilanden in dezen A. schijnen meerendeels insulaire voortzettingen der bergketenen van Klein-Azié en het turksch-grieksche Schiereiland, en laten zich onderscheiden in verschillende groote groepen. Zoo vormen de eilanden Taschus, Samotraki, Imbro, Stalimene en Agiostrati voortzettingen van het thracische gebergte; de eilanden der klein-aziatischc kusten Tenedos, Metelino, Scio, Ipsara, Samos, de Sporaden, Stanco, Nisari, Piscopi en Rhodus behooren tot het Taurusgebergte. Aan laatstgenoemde eilanden sluit zich in eenen wijden boog zuidwaarts eene keten van grooter uitgestrektheid aan, die in Creta haar middelpunt heeft. Eiibea, de noordelijke Sporaden, de groep van Scyrus en de talrijke Cycladen vormen geledingen van het grieksche vasteland. De door deze, ten deele tot Griekenland, ten deele tot Turkije behoorende groepen in verscheidene natuurlijke bekkens gesplitste zee wordt tegenwoordig in het algemeen de Egeische Zee genoemd, eene benaming, waaronder de Ouden slechts het noordelijk gedeelte der wateren van den A. verstonden. In een historisch opzigt hebben al deze eilanden, door alle tijden heen, in ruime mate gedeeld in de lotgevallen van KleinAzië en van Griekenland (naar gelang van hunne ligging.2) A. van Catharina; zie ALEUTEN.
3) Gevaarlijke A.; zie PAUMOTOE.

< >