Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Annaberg

betekenis & definitie

mijn- en fabriekstad in het Saksische Ertsgebergte, district Zwickau, met 10,000 inw., is een der bedrijvigste manufactuur-steden van Saksen; de voornaamste artikelen zijn bobbinet, petinet, voiles, kant, lint en passement. Door de 1828 door Thilo en Róhling alhier opgerigte zijdeweverij werd aan de nijverheid eene nieuwe baan geopend; over de 400 weefstoelen, deels Jacquardmachines, zijn in deze inrigting werkzaam.

In 1561 werd hier het kantkloppen ingevoerd door Barbara Uttmann. In den nabijgelegene Schrecken- en Schottenberg zijn zilver-, tin- en kobaltgroeven, waar vooral in het laatst der 15e en begin der 16e eeuw veel erts werd gewonnen. In 1496 werd onder hertog Albert de eerste grondsteen van deze stad gelegd, en 1501 ontving zij van keizer Maximiliaan haren tegenwoordigen naam. In het laatst der 16e eeuw kwamen zich vele protestantsche uitgewekenen uit België bier nederzetten, en bragten de lintweverij tot eenen staat van bloei. A. is de geboorteplaats van den bekenden schrijver voor de jeugd Christiaan Feiix Weisze.

< >