Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Anglesey

betekenis & definitie

of Anglesea (lat. Anglorum Insida, bij Tacitus Mona), eiland en graafschap indelersche Zee, van de noordwestkust van het prinsdom Wallis gescheiden door het Menai-kanaal, over hetwelk de beroemde kettingbrug van Bangor, wordt doorsneden door den spoorweg van Londen naar Holyhead, en telt 52,000 inw.

De oppervlakte van het "eiland is golvend, de kustvorming derwijze, dat men er een aantal bogten-aantreft; het land wordt besproeid door 12 kleine rivieren, en is alleenlijk bij Beaumaris en te Plas-Newydd bedekt met boschgroeivan eenige uitgestrektheid. De hoofdtakken van bestaan zijn landbouw en veeteelt. Het mijnwezen is er aanzienlijk, vooral sedert de rijke kopermijnen in den Parys-Mountain en die van Mona op de noordoostkust ontdekt zijn (1768). Behalve koper wordt er lood-erts, kalksteen en marmer gedolven. De hoofdplaats van het eiland is Beaumaris. De Druïden hadden eertijds op A. eene beroemde school. De Engelschen maakten zich van dit eiland meester onder Edward I, en gaven het hunnen naam.

< >