Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Anderson

betekenis & definitie

naam van verscheidene Schotten en Engelschen, die wel der vermelding waardig zijn.

(Edmund), van schotsche afkomst, stadsregter van Londen tijdens de regering van Elizabeth en Jacobus 1, was een der regters, die Maria Staart koningin van Schotland ter dood veroordeelden (1585); hij stierf 5 Sept. 1605.

(Henry), een geboren Schot, schreef een geestig dichtstuk, getiteld ; Musarum propter indigentiam complanctus.

(Rubert), een zijdewever te Londen, deed zich als een goed wiskundige kennen door zijne “Stereometrische voorstellen” (1668), en door eene “Verhandeling over het wijnroeijen” (1669).

(John), een Schot, geb. 1726, gest. 1796,sedert omstieeks 1750 tot aan zijnen dood hoogleeraar in de wijsbegeerte en wiskunde te Glasgow, was tevens een zeer kundig geneesheer; zijn voornaamste werk is zijne Instilutiones Meilka:

(Adam), gest. 1775, was secretaris der engelsche admiraliteit, en schreef 1764 eene "Geschiedenis van Engelands scheepvaart en koophandel” (herdrukt 1801).

(George), gest. 1806, een beroemd engelsch wiskundige, gaf, behalve verscheidene andere werken, eene vertaling in het licht van Archimedes’ verhandeling over het landmeten.

< >