Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Ameland

betekenis & definitie

eiland in de Noordzee, een vrijgoed van de familie van Cammingha van het begin der 9e tot in het laatst der 17e eeuw, toen het door aankoop erfelijk in eigendom kwam aan prins Jan Willem Friso, erfstadhouder van Friesland, behoort thans tot de nederlandsche provincie Friesland; het ligt tusschen zandbanken, 2 uren van de noordkust der genoemde provincie, en is daarvan door de Wadden gescheiden. Men vindt er drie dorpen: Hollum, Ballum en Nes met 3000 inw., die van de visscherij en veeteelt leven.

Koning Radboud had hiereen tempel gesticht ter eere van de godin Fosta, waarnaar het eiland den naam van Fosteland droeg. Doch toen koning Radboud door Karel den Groote verdreven was, kwam A. aan Thecla, dochter van den frieschen koning Gondebald, die in den echt trad met Taeke van Cammingha,den eersten vrij- en erfheer van A., door wien bedoelde tempel (806) in eene christenkerk werd herschapen. Die kerk groeide later aan tot een Benedictijner-klooster, dat in de 12e eeuw verlegd werd naar Ferwerd in Ferwerderadeel, en daar het aanzijn gaf aan het bekende klooster Foswerd. In 1723 zocht een bisschop der Jansenisten hier een seminarie op te rigten; doch hoezeer ook door Jan Willem Friso's weduwe, prinses Maria Louiza, met gewapende magt beschermd, begreep de bisschop, dat hij beter deed van zijne poging af te zien, daar bij de verbittering der Roomsch-Katholieken zijn leven niet veilig was. Den 5 Nov. 1675 had A. veel te lijden van eenen storm en watervloed; in 1685 insgelijks; evenzoo in den Kersnacht van 1717, en in 1719. Bij den storm van 26 Oct. 1723 kwamen 31 visschers om het leven; in October 1824 werden ruim 140 stuks hoornvee door den vloed verzwolgen; en ook de storm en hooge vloed in Februarij 1825 rigtte op A. groote schade aan.