Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Altaï

betekenis & definitie

(d. i. Goudberg), heeten in den ruimsten zin de hooge bergketenen, die het oostelijk deel van Groot-Azié, ten noorden van den Irtysch tot aan de kusten der zee van Ochotsk, aan de russisch-chinesche grenzen, in eene west-oostelijke rigting van 98 tot 160 graden, omsluiten.

Deze groote aaneenschakeling van gebergten wordt, door de dalstreken van den Irtysch, den Jenisei, de Selenga en den Amur in oostelijke rigting, in drie hoofd-groepen gesplitst: de eigentlijke Altaï, het Khanggai-gebergte en het Kentei-gebergte. De westelijke groep, de A. in meer beperkten zin, strekt zich van den Irtysch aan het meer Dzaing in eene noord-oostelijke rigting uit tot het bovengedeelte van den Jenisei, en neemt hier eene zuidelijke rigting naar de bronnen van de Selenga en van den Djabekan.Op den linker-oever van den Irtysch strekt zich de oostelijke dsungarische Kirgisen-steppe uit; op den regter-oever, van Dzaisang tot daar waar de Buchtarma zich in den Irtysch ontlast, strekken zich afgescheidene bergketenen uit, behoorende tot den grooten Etag-A., die zich van het noordwesten naar het zuidoosten tot ver in het hoogland uitstrekt als een nog weinig bekend sneeuwgebergte. Ten noorden aan de Buchtarma, van het westen naar het oosten, geheel op russisch grondgebied, loopt het altaische Ertsgebergte (A.-Bjelki), met plateaux van 6000 voet, die met eeuwigdurende sneeuw bedekt zijn, terwijl sommige pieken eene hoogte hebben van 10,000 voet. Noordwaarts gaat het gebergte in het breed uitgestrekte bergland van het altaische Ertsgebergte over, zijnde met kracht geëxploiteerd wordende, rijke mijndistricten. In eene oostelijke rigting splitst het gebergte zich in twee, het langwerpige boven-dal van den Jenisei insluitende armen, namelijk het Tangnu-Oolagebergte zuidwaarts, geheel op chineesch grondgebied, en het Sajanische gebergte aan de noordzijde, als grens-gebergte tusschen China en Rusland. De vroegere bevolking van het A.-gebergte, de Tsjoeden, is geheel uitgestorven en door de tegenwoordige nomaden-bevolking vervangen.

< >