Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Almelo

betekenis & definitie

met 3450 inw., aan verscheidene beken, die te zanten de Almelosche Aa vormen, is een der oudste plaatsen in de nederlandsche provincie Overijssel; reeds in de 9e eeuw vinden wij het onder den naam van Almaloh vermeld bij Alfridus in het ,,Leven van den H. Ludgerus”.

Aanvankelijk slechts een dorp, werd A. 1421 toteene stad verheven ;doch in den tachtigjarigen oorlog leed het zooveel, dat het in een vlek werd veranderd, en als zoodanig 1672 gemakkelijk veroverd werd door de Munsterschen. Voorheen welvarend door de sedert in verval geraakte fijn linnenweverijën en bleekerijën, is A. (de geboorteplaats van den letterkundige Gerrit van Lennep) tegenwoordig eene welvarende stad met garenspinnerij,vervaardiging van katoenen goederen, eenige fabrieksbedrijvigheid en een levendig vertier. De Heeren van Almelo-en-Vriezenveen (welke heerlijkheid eertijds op zich zelven een gebied uitmaakte, afgescheiden van de landen van Salland en Twenthe) waren onafhankelijke souvereinen, die het jus belli, armorum et federis bezaten, d. i. het regt om oorlog te voeren, hunne vasallen te wapenen en verbonden te sluiten. In 1457 kwam deze heerlijkheid aan de adellijke familie van Rechteren.

< >